Alles over AirDrop: bestanden uitwisselen tussen Mac, iPhone en iPad
In dit artikel:
AirDrop is Apples snelle manier om foto’s, documenten, links, wachtwoorden en meer draadloos te delen tussen iPhone, iPad en Mac. In plaats van e-mail of chatberichten kun je direct bestanden overzetten; daarvoor moeten Bluetooth en wifi op beide apparaten aanstaan, maar ze hoeven niet hetzelfde netwerk te gebruiken omdat er een directe verbinding wordt opgezet.
Belangrijke wijziging in instellingen: sinds iOS 16.2 is de instelling “Iedereen” tijdelijk beperkt. Je kunt iemand maximaal tien minuten lang als ontvanger voor iedereen zichtbaar maken; daarna schakelt AirDrop terug naar contactpersonen om misbruik en ongewenste zendingen (zoals ongepaste foto’s in openbare ruimtes) tegen te gaan. Wil je langer delen met iemand buiten je contacten, dan moet diegene zelf in de instellingen opnieuw “Iedereen” kiezen.
Delen vanaf iPhone/iPad werkt via het deelmenu; bij Opties kun je kiezen of je volledige bestanden of alleen een iCloud‑link stuurt en of EXIF‑gegevens (locatie e.d.) worden meegegeven. Op toestellen met een U1‑chip (bijv. iPhone 11 en later) kun je heel gericht AirDroppen door je toestel naar het andere te richten; die ontvanger verschijnt direct in het deelmenu. Ontvangers die niet in je contacten staan verschijnen vaak niet tenzij “Iedereen” actief is.
Op de Mac regel je AirDrop via Finder: daar stel je in wie je kan vinden (Iedereen, Alleen contacten of Niemand). Veel mac‑apps zoals Foto’s en Safari bieden het deelmenu met AirDrop‑optie zodat je eenvoudig bestanden kunt sturen.
Om ongewenste bestanden te voorkomen staat AirDrop standaard op ‘Alleen contacten’. Als er problemen optreden (apparaten vinden elkaar niet, overdracht lukt niet) helpen basisoplossingen zoals opnieuw starten of instellingen resetten vaak; er bestaan ook specifieke stappenplannen om fouten te verhelpen.
Kortom: AirDrop is handig en snel voor lokaal delen, met extra privacy‑maatregelen en opties om grote bestanden of gevoelige metadata te beperken.